Stop weeshuistoerisme! Maar wat dan?
Een paar weken geleden publiceerde het Nederlands Dagblad een open brief namens de BCNN. In deze brief schrijven zij dat jongeren niet vanuit Nederland naar het buitenland zouden moeten gaan om daar weeshuizen te ‘helpen’. Zij geven aan dat dit beschadigend kan zijn voor de kinderen. Het is een artikel dat ons als organisatie even scherp maakt op de zomerkampen die wij organiseren. Doen we dat wel goed?
Als je enkel kijkt naar dat ene aspect, dan zou het best mogelijk kunnen zijn dat kinderen beschadigen doordat wij in een kindertehuis langskomen. Kinderen genieten enorm als je er bent. Ze kunnen zelfs ruzie maken met elkaar om wie er eerst aandacht mag krijgen. Er kan in de twee weken dat we er zijn een leuke band ontstaan tussen een kind en de vrijwilliger. Na twee weken is daar het afscheid en dat valt soms, voor beide kanten, zwaar. Vanuit die gedachte kan ik best snappen dat er gezegd wordt dat kinderen door weeshuistoerisme beschadigd kunnen raken.
Wat ik mij afvraag is in hoeverre deze beschadiging bij de kinderen waar wij komen speelt. Wij geven geen (school)les aan de kinderen en zijn er om het tehuis op te knappen. We doen daarnaast kleinschalig recreatiewerk met de kinderen. Je kan dit vergelijken met een animatieteam op een camping. Ook is er het hele jaar door vaste lokale begeleiding en ook als wij er zijn, zijn zij ‘in charge’. Daarnaast hebben wij een belangrijk babatraject. Hier leg ik verderop meer over uit.
Helaas is het zo dat deze kinderen psychische klappen hebben gehad. Allereerst zijn ouders, als zij deze hebben, niet in staat om voor hen te zorgen. We werken veel samen met de Bulgaarse jeugdzorg en het gebeurt helaas dat kinderen uit huis geplaatst moeten worden. In veel gevallen is dit vanwege alcoholisme of verwaarlozing. Als er een optie voor een pleeggezin is en dat voor het kind ook de beste plek is, heeft het altijd de voorkeur om een kind binnen een pleeggezin te plaatsen. Daar wordt zorgvuldig naar gekeken. Bij de uit huis plaatsing kan allereerst al een grote beschadiging plaatsvinden.
Verder uitzoomend wil ik vooropstellen dat een kindertehuis zeker niet de beste plek is om op te groeien. Het beste is dat een kind een papa en een mama heeft en zij voor hem/haar zorgen. Daarna zou pleegzorg een optie zijn. Ik zou feest vieren als er geen kindertehuizen meer nodig zijn, omdat de zorg voor kinderen goed geregeld is. Voor Bulgarije is dat helaas op dit moment niet haalbaar omdat er te weinig (potentiële) pleeggezinnen zijn.
Er zijn nog een aantal kindertehuizen en deze worden, op last van de EU, gesloten. Maar waar gaan de kinderen naar toe? Er zijn twee opties. De eerste is dat er in ruil voor het kindertehuis ‘small group houses’ worden gebouwd. In deze kleine woongroepen wordt een familiestructuur nagebootst met daarboven begeleiders. De tweede optie is dat kinderen verdeeld moeten worden over andere kindertehuizen. Een nieuwe plek en je moet je mede ‘broertjes en zusjes’ achterlaten. Over hechtingsproblematiek gesproken.
Een brief als die van de BCNN brengt mij terug naar de vraag: wat voor meerwaarde hebben wij in Bulgarije? We brengen allereerst geld, zodat de kinderen bijvoorbeeld ook fruit te eten krijgen. Ook worden basisschool, opleidingen en (psychologische) hulp betaald door geld uit donaties die Tabitha Bulgaria of Tabitha Nederland binnenkrijgt. Een belangrijk voorbeeld van wat wij faciliteren is het babatraject. Dit houdt in dat een oudere dame (vaak gepensioneerde leerkrachten) gekoppeld worden met twee of drie kinderen. Deze Baba, wat ‘oma’ in het Bulgaars betekend, neemt hen onder haar vleugels en wordt als een soort oma voor hen. In de praktijk betekent dit dat de baba hen zo nu en dan uit school ophaalt en mee naar huis neemt. Daar krijgen ze te eten en wordt er, indien nodig, geholpen met het huiswerk. In deze familiesfeer leren de kinderen enorm veel over het sociale leven en de daarbij horende gebruiken. Een baba is de vrouw waar gespreken mee gevoerd worden. Soms zelfs de grootste geheimen die een kind heeft. Ik noem dit voorbeeld omdat het een ontzettend belangrijk traject is als het gaat om binding. Het is de bedoeling dat z’n baba voor jaren optrekt met het kind. De baba’s krijgen een vergoeding voor dit werk en dat financiert Tabitha Bulgaria vanuit donaties.
Als ik de situatie van 20 jaar geleden vergelijk met nu, dan is er ontzettend veel verbeterd aan de leefomstandigheden van de kinderen. Tabitha Bulgaria gaat een langdurige relatie aan met de kinderen om hen de kans te bieden een plek terug in de maatschappij te vinden. Wanneer ze rond de 18 jaar zijn, worden ze ook begeleid met het vinden van een huis en werk. We zijn dus daadkrachtig bezig en zijn geen reisbureau voor leuke tripjes naar weeshuizen.
Om dit alles te realiseren is er al jaren veel werk verzet. Zomerkampen en de vrijwilligers die je daardoor hebt, zijn een grote factor van het bovenstaande succes. Daar zijn we hen dan ook ontzettend dankbaar voor. Doordat wij zomerkampen hebben, raken mensen betrokken en enthousiast om zich in te zetten voor de kinderen. Daarnaast kijken de kinderen het hele jaar uit naar het zomerkamp. Ze genieten er ontzettend van.
Ik eindig met het antwoord op de ‘maar wat dan?’ vraag in de titel. Als wij stoppen met de zomerkampen, valt uiteindelijk een groot deel van onze vrijwilligers weg. De geldstromen moeten anders lopen. Zonder enthousiaste mensen wordt dat erg moeilijk.
Maar ook de situatie van de kinderen veranderd enorm. Doordat er minder of geen geld meer binnenkomt zullen we moeten stoppen met al die onderdelen die we willen bieden. Je zou verwachten dat de overheid haar verantwoordelijkheid pakt, maar de praktijk is weerbarstig en de zorg wordt aan hun lot overgelaten. Zolang er niet genoeg pleeggezinnen zijn, blijven ‘small group houses’ nodig om kinderen op te vangen. Totdat de overheid de zorg voor elkaar heeft, zijn ook wij nodig om te ondersteunen en daar hebben wij vrijwilligers en geld voor nodig.
Het belangrijkste van wat ik lees in de campagne van de BCNN is dat er een vaste omgeving moet zijn voor een kind waarin het zich kan optrekken aan voorbeeldpersonen en waarin het zich kan hechten door langdurige relaties. Binnen kindertehuizen waarin veel van leerkrachten en begeleiders wordt gewisseld is dit niet het geval. Daarin zie ik een groot verschil ten opzichte van onze huizen waarin we juist langdurige en diepe relaties willen faciliteren en aanmoedigen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!